Tafsier vers: “Ik heb de jinn en de mens slechts geschapen om Mij (alleen) te aanbidden).”

“En Ik (Allah) heb de jinn en de mens slechts geschapen om Mij (alleen) te aanbidden. Ik wens van hen geen levensonderhoud en Ik wens niet dat zij mij voeden.” [Soerah Adh-Dhaariyaat 51:57-58]

Dit is het doel waarvoor Allah de jinn en de mens heeft geschapen en ook de reden dat Allah de boodschappers stuurde, om hiernaar op te roepen. (Het enige doel is) het aanbidden van Allah en dit omvat dat je Hem kent en van Hem houdt, berouwvol en onderdanig terugkeert tot Allah. Het omvat ook het afwijzen en afwenden van alle valse goden.

Om dit te verwezenlijken moet iemand eerst kennis hebben over Allah, om de aanbidding van Allah te optimaliseren moet men Allah kennen (Zijn Namen, Eigenschappen en hun betekenissen). Des te meer iemand kennis heeft over Allah, des te meer zijn aanbidding eigenlijk verbeterd. Dit is waarom Allah het universum schiep, Hij schiep de jinn en mensen niet omdat Hij in nood is aan hen. En Hij heeft zeker geen nood aan levensonderhoud of voeding van hen.

Allah is te Groots en Zelfvoorzienend om iets van iemand te willen. In feite is de schepping, de volledige schepping, in nood aan de levensonderhoud van de Schepper. In hun noden en vereisten, hun basisbehoeften en andere behoeften. Daarom zei Allah:

“Voorwaar, Allah, Hij is de Voorziener.” [Soerah Adh-Dhaariyaat 51:58]

Of met andere woorden; Hij voorziet in overvloed, er is geen schepsel in de hemelen of op aarde, behalve dat de voorziening aan Allah is. Hij kent de verblijfplaats en de bewaarplaats.

“De Bezitter van Kracht, de Sterke.” [Soerah Adh-Dhaariyaat 51:58]

Of met andere woorden: Degene die alle Kracht en Vermogen heeft waarmee Hij de enorme wezens schiep, laag (op de aarde) en hoog (in de hemelen). Hierdoor is Hij in staat om alles wat zichtbaar en ook verborgen is te beheersen. Zijn Wil en Besluit wordt opgelegd aan en uitgevoerd bij alles wat Hij schiep. Wat Hij ook maar Wilt gebeurt onmiddellijk en wat Hij niet Wilt zal nooit gebeuren.

Niemand kan aan Hem, noch aan Zijn Heerschappij, ontsnappen. En van de bewijzen van Zijn Enorme Kracht en Macht is het feit dat dat Zijn zegeningen en voorzieningen de gehele schepping bereiken.

Ook van de bewijzen van Zijn Enorme Kracht en Macht is dat Hij in staat is om de doden te herrijzen nadat hun lichamen weggevreten werden, de wind hun overblijfselen heeft verspreid, hun lichamen werden opgegeten door wilde dieren en vogels, en zelfs nadat hun lichamen verspreid en in stukken gescheurd werden in de wildernis en in de golven van de oceaan (is hij in staat om deze te laten herrijzen).

Niemand van de schepping zal aan Hem ontgaan en Hij weet welke van Zijn dienaren nog begraven moeten worden.

Dus vrij van alle onvolkomenheden is Allah, de bezitter van Macht, de Sterke.

Shaykh ‘Abdur-Rahmaan Ibn Naasir As-Sa’di رحمه الله
Bron: Taysier Al-Kariem Ar-Rahmaan Fie Tafsier Al-Kalaam Al-Manaan
Gepubliceerd door: www.ikhouvanislam.be